Voor sommige leerlingen komt de doorstroomtoets, gevoelsmatig nog steeds de ‘toets der toetsen’, te vroeg

Voor zijn leerlingen van groep 8 vorige week aan de doorstroomtoets begonnen, las Wilson Pruim, leerkracht op Daltonschool Ees, ze een verhaaltje voor. „Het ging over een jas, waar iedereen wel wat over te zeggen had.” Hij zei tegen de kinderen: „Die jas staat symbool voor het niveau van de middelbare school die je kiest. Iedereen heeft daar een mening over. Maar als je gaat groeien, zal die jas je uiteindelijk niet meer passen.” Wat hij daarmee zeggen wilde: „Het schooladvies dat wij jou nu geven, vinden wij op dit moment het juiste niveau voor jou. Maar in de toekomst past een ander niveau je misschien beter.”

Zo probeert Pruim de spanning weg te nemen bij leerlingen die zenuwachtig zijn voor deze ‘toets der toetsen’ op de basisschool. Leerlingen weten wat ervan afhangt: als ze de toets goed maken, kan het schooladvies dat de leerkracht heeft gegeven, worden bijgesteld naar boven. Dan kan vmbo-kader mavo worden, of wordt het geen havo maar vwo. Pruim probeert dat te relativeren. „Ik zeg tegen mijn leerlingen: ik weet allang wat je kan, de toets is gewoon een momentopname.” 

Leerkrachten in groep 8 moesten hun leerlingen in januari een voorlopig advies geven. Deze maand maken de leerlingen de doorstroomtoets. Die wordt dit jaar voor het eerst afgenomen, als vervanging van de eindtoets die in april plaatsvond. NRC sprak met elf basisscholen door het hele land over hun eerste ervaringen met de doorstroomtoets. En over andere veranderingen in de totstandkoming van het schooladvies.

Kansrijk adviseren

Vanaf dit schooljaar moeten scholen in de schoolgids opnemen hoe het voorlopig schooladvies tot stand komt. Zij moeten ouders en leerlingen hierover „actief informeren”. Veel scholen reageren verrast als wordt gevraagd of ze aan deze verplichting hebben voldaan. Vaak informeren ze de ouders wel, maar dat gebeurt dan in nieuwsbrieven, e-mails of op een ouderavond en niet via de schoolgids.   

De nieuwe verplichting betekent niet dat er een gestandaardiseerde en uniforme procedure is om tot het schooladvies te komen. Alle scholen die NRC sprak geven aan dat zij in de eerste plaats kijken naar de resultaten van leerlingen die worden bijgehouden in een leerlingvolgsysteem. Daarin staan bijvoorbeeld de resultaten van toetsen in eerdere leerjaren. 

„Meetbare informatie is uiteindelijk het meest betrouwbaar”, zegt Jochem Boer, leerkracht van groep 7/8 op basisschool De Lichtboei in Westkapelle. Zijn school laat de leerlingen in groep 8 naast de reguliere Cito-toetsen in november een extra onderzoek doen om het schooladvies te onderbouwen, het zogenoemde drempelonderzoek. „Dan hebben we al van verschillende partijen een meting.”  

Daarnaast zeggen leerkrachten dat ze kijken naar de werkhouding. Daaronder verstaan ze zaken als motivatie, concentratie en doorzettingsvermogen. Patricia Kroon, leerkracht op katholieke basisschool De Bosbouwers in Hoofddorp, vertelt waar ze allemaal op let: „Maken ze hun huiswerk, hoe zitten ze in de les, wat pikken ze op van alle lessen? Verwerken ze informatie snel of hebben ze een wat langere oefening nodig? Vragen kinderen zelf om uitdaging? Zitten ze lang achter elkaar zelfstandig te werken, of hebben ze na vijf minuten een loopje nodig? Dat zijn allemaal dingen die je laat meewegen in het advies.” 

leerkrachtAbigaël van der Kolk Het is fijn dat meetmoment te hebben

Andere zaken die scholen meenemen in het voorlopig advies zijn onder meer de sociaal-emotionele vaardigheden van de leerling en eventuele leer- en gedragsproblemen. De thuissituatie van het kind weegt niet mee, zeggen de scholen die NRC sprak. „In principe gaan we uit van wat we zien van het kind, en wat het kind kan”, zegt Patricia Kroon. „Maar als ouders zelf heel veel oefenen met hun kind thuis, of bijles inkopen, dan kan dat natuurlijk wel verschil maken in de resultaten van een kind.” 

Veel scholen zeggen dat zij ‘kansrijk’ adviseren. „Dat betekent dat je denkt in mogelijkheden voor de leerlingen”, legt Stephanie de Jong uit, leerkracht in groep 8 van Basisschool De Polderhof in Almere. „Wij hebben altijd hoge verwachtingen van onze leerlingen. Het moet niet uitmaken uit welk gezin je komt of welke afkomst je hebt.” 

„Het is belangrijk dat je een kind dat de thuissituatie niet mee heeft in ieder geval de mogelijkheid biedt om op de middelbare school te laten zien wat het kan”, zegt Jasper Jansen, leerkracht en adjunct-directeur op basisschool De Hoge Raven in Utrecht. „Ik had bijvoorbeeld een meisje in de klas dat thuis geen Nederlands sprak. Op basis van haar toetsresultaten kwam ze uit op praktijkonderwijs, maar we vonden dat ze de kans moest krijgen om zich verder te ontwikkelen. Dan proberen we zo’n leerling op een vmbo-school te krijgen, zodat ze zich van daaraf hopelijk kan opwerken.” 

Zo’n 170.000 kinderen in groep 8 van de basisschool maakten dit jaar voor de eerste keer de zogeheten doorstroomtoets, de opvolger van de eindtoets, die ook wel CITO-toets werd genoemd.
Foto Jeffrey Groeneweg/ANP

‘Niet alleen advocaten’

Toch is een hoger schooladvies niet altijd beter, benadrukken scholen in de adviesgesprekken die ze voeren met leerlingen en ouders. „We willen af van het denken in hoog- en laagopgeleid”, zegt Laetitia Haalebos van openbare basisschool Binnenstad in Maastricht. „We kijken liever of een kind meer praktisch ingesteld is of meer theoretisch ingesteld. Ouders die zelf vwo hebben gedaan en gestudeerd hebben, gaan er al snel van uit dat hun kind dat niveau ook aankan. Dan gaan we in gesprek en zeggen we: er zijn niet alleen advocaten nodig. Als jouw kind heel graag kapster wil worden, dan is dat ook fantastisch.” 

Dat de entreetoets in april is vervangen door de doorstroomtoets in februari heeft vooral te maken met de aanmeldingsprocedure voor het voortgezet onderwijs. Het toetsmoment is vervroegd, omdat leerlingen zich eind maart moeten inschrijven bij de middelbare school. Zodra alle namen binnen zijn, gaan scholen de klassen indelen. Het kwam voor dat leerlingen in april op de eindtoets een hoge score haalden en daardoor een bijgesteld schooladvies kregen, maar er geen plek meer was op de school van hun voorkeur. Nu horen alle leerlingen uiterlijk 15 maart wat ze op de toets hebben gehaald, en krijgen ze voor 24 maart hun definitieve advies.  

Nieuw dit jaar is dat scholen verplicht zijn het advies omhoog bij te stellen als blijkt dat een leerling bij de doorstroomtoets uitkomt op een hoger schoolniveau dan de leerkracht adviseerde. Zo staat het in de Handreiking schooladvisering die het ministerie heeft opgesteld. Voorheen moest de school in zo’n situatie het voorlopig advies alleen ‘heroverwegen’. Dat kon, in overleg met de ouders, leiden tot een wijziging van het schooladvies, maar dat was niet verplicht. Nu móét de school het advies bijstellen, tenzij dat „niet in het belang van de leerling” is. De school moet dit dan wel motiveren. 

Veel scholen die NRC belde benadrukken dat het voorlopig advies van de leerkracht in groep 8 nog steeds leidend is. Dat wil zeggen: de doorstroomtoets kan alleen maar leiden tot een hoger advies, niet tot bijstelling naar beneden. „Je moet de toets niet te belangrijk maken, maar ook niet te onbelangrijk”, zegt Jasper Jansen van basisschool De Hoge Raven. Hij had vorig jaar groep 8 en nu groep 7. „Ik zeg altijd tegen de leerlingen: je hebt je advies al binnen, het kan niet meer omlaag, alleen maar omhoog. Daarmee probeer ik de druk er een beetje af te halen, ook bij ouders.” 


Lees ook
Uitgeloot voor de school van je eerste keuze? Dat hoeft geen drama te zijn

In Amsterdam kan 20 procent van de kinderen jaarlijks niet naar <strong>de middelbare school van hun eerste keus.</strong> ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/voor-sommige-leerlingen-komt-de-doorstroomtoets-gevoelsmatig-nog-steeds-de-ac280c298toets-der-toetsenac280c299-te-vroeg.jpg”><br />
</a> </p>
<p>„Ik heb nog niet meegemaakt dat de toets een heel groot verschil maakte in de uiteindelijke advisering”, zegt Abigaël van der Kolk, leerkracht in groep 6/7/8 van de Stamperiusschool in Wilhelminadorp. „Toch ligt er een bepaalde spanning op het toetsmoment. Voor de kinderen lijkt het heel groot en belangrijk, terwijl ze eigenlijk al weten naar welke school ze gaan.” Toch vindt ze de doorstroomtoets niet overbodig. „Het is wel fijn om dat meetmoment te hebben, om te blijven checken of een kind is gegroeid, of juist nog ergens aan moet werken. Daarom is die term doorstroomtoets ook veel beter. Je bent nooit uitgeleerd, je blijft leren.”  </p>
<p>Sietske Booisma, leerkracht in groep 8 op basisschool De Buitenkans in Heerenveen, zou willen dat de toets werd afgeschaft. „Het is een momentopname”, zegt ze. „Ik durf wel te zeggen dat ik als leerkracht de kinderen beter ken, ik zie ze het hele schooljaar.” Ze vindt het te beperkt dat de doorstroomtoets alleen het taal- en rekenniveau van kinderen meet. Booisma: „Wij kijken naar de hele intelligentie van een kind. We hebben ook kinderen die heel intelligent zijn in dansen, koken of houtbewerking. Wij noemen dat de honderd talen van een kind. De doorstroomtoets meet maar twee talen.”  </p>
<h2 class=Vroeg in het schooljaar

Uit de gesprekken die NRC voerde blijkt dat veel basisscholen wel begrijpen waarom de doorstroomtoets is ingevoerd, maar het toch vervelend vinden dat hun leerlingen de toets al zo vroeg in het schooljaar moeten maken. „ Ik denk dat het voor sommige kinderen handiger was geweest als ze nog wat langer hadden gekregen om te oefenen”, zegt Patricia Kroon. „Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld wat meer tijd nodig om een spellingscategorie tot zich te nemen. Het zou fijn zijn als die een paar maanden extra tijd hadden.” 

Het ministerie van OCW heeft beloofd dat hier wel rekening mee wordt gehouden. Daarom heet de toets ook ‘doorstroomtoets’. Dat geeft aan dat er nog meer te ontwikkelen valt, het is geen eindtoets. Maar voor leerlingen kan de doorstroomtoets toch voelen als een eindstation, vrezen leerkrachten. Ze zijn „benieuwd” hoe hun leerlingen terugkomen na de voorjaarsvakantie. Zullen ze nog wel gemotiveerd zijn in de les? Patricia Kroon: „Als leerlingen nu het gevoel hebben dat ze kunnen stoppen met werken, is het nog een hele lange periode tot aan de zomervakantie.”